opening van de expositie in galerie de Ploegh door Jan Willem Vuijk

 

…….”En dan nu Anki!

Ik beschouw haar zelf als een tovenares.Want zij is als geen ander bij machte het verleden, de vergankelijkheid en vooral de onvermoede schoonheid daarvan, voor ons op te roepen en vorm te geven. Wie van ons heeft tijdens de dagelijkse drukte en routine nog gelegenheid daarbij stil te staan en dat soort melancholieke, bizarre “schoonheid” op zich te laten inwerken? Zo kan ik me voorstellen dat Shakespeare zijn Hamlet een kunstwerk van Anki in de hand zou hebben gegeven, als hij haar maar had mogen kennen.

Er is wel een onverbrekelijk met haar werk verbonden element dat ik mis, en dat in deze ruimte niet kan worden weergegeven. Ik zal dus proberen het in woorden op te roepen, al is dat gezien de structuur van onze zintuigen feitelijk onmogelijk. Ik ben me er van bewust geworden lopend met Anki over het wad bij Peassens. Ze was weer op zoek naar van die onnavolgbare verwarde en verkleurde samenstelsels, die de zee soms naar jaren baart. Om ons heen krijsten oorverdovend de meeuwen, en een bedwelmende geur van vogelmest steeg uit het slib tussen de kribben. En als u dadelijk voor de hier door Anki getoonde compositie met vogelschedel en haveloze veren staat, vraag ik u: denk er een  ogenblik een grauwe lucht bij, immens geluid en de bijtende geur waaruit deze verstilde voorwerpen zijn ontsnapt.

 

U moet niet geloven dat ik hier een uitzondering oproep. Een ander voorbeeld: voor het verzamelen van materiaal voor de compositie die voor mij “de Vlinder van het Verleden” is (maar volgens de catalogus denk ik “Verbrande Stad”) moet u zich Anki voorstellen op rubber laarzen en met zware handschoenen ploeterend in een laag, muf en beschimmeld kelderhol vol brandresten en samengekoekt afval. Maar kijk eens wat haar creatieve geeest, vormgevend vermogen en niet aflatende werklust ons nu openbaren: flarden van tijdschriftartikelen o.a. over vroege fasen van het italiaanse fascisme, door tijd en verderf nu getekend door brandsporen en bloedrode lijnen…

Ik wil graag eindigen bij een naar mijn mening ander wonder: bovenop eeuwenoude opgegraven restanten van een waterput balanceert wereldwijs een soort aardkloot, waarbij ik me afvroeg: is dat een symbool voor onze wereld? Nee, dames en heren, heb ik inmiddels geconcludeerd: het is een waarschuwing tegen egotisme. Want onder een beschermlaagje bestaat de bol uit na dertig jaar onder stro teruggevonden en nu volkomen geurloze mest van Friese raspaarden, die opvallend egoistische namen droegen als:” ik” en “mij”. Dus. Anki, is de les eigenlijk: wat zal er van onze zelfgenoegzaamheid overblijven?

Jan Willem Vuijk, 27 september 2009

Dit bericht is geplaatst in opening exposities. Bookmark de permalink.